Feitenfundament Leidse bedrijventerreinen

1. Werkgelegenheid op de terreinen

1c Sectorstructuur per bedrijventerrein

We zoomen verder in op de Leidse terreinen en kijken naar de sectorverdeling. De statistiek laat het toe een onderscheid te maken naar tientallen sectoren en enkele honderden onderliggende branches of sub-sectoren. We beperken ons in de onderste tabel tot een verzameling van 16 sectoren. Gegeven is de omvang in procenten van de werkgelegenheid voor het science park, voor alle gemengde bedrijventerreinen en voor Leiden als geheel.

Nog een korte methodische opmerking vooraf. De Sociale Werkvoorziening (lees: DZB) wordt in de statistiek toebedeeld aan de industrie. We kiezen er echter voor om deze te categoriseren in de aparte sector ‘gesubsidieerde arbeid’. Ten eerste om het onderscheid tussen publieke sector en commerciële bedrijvigheid zichtbaar te houden, ten tweede omdat de werkzaamheden van DZB maar voor een deel industrieel van aard zijn. Het gaat in de gesubsidieerde arbeid ook om groenonderhoud, postbezorging, catering, beveiliging en toezicht, suppoost, kantoorwerk.

  • De publieke sector in Leiden is groot, op het science park maken onderwijs + zorg ruim tweederde van de werkgelegenheid uit. Twee grote vestigingen maken het aandeel publiek ook op de gemengde terreinen groot: DZB op Roomburg en de gemeentewerf op De Waard.
  • De statistiek kent geen overkoepelende sector ‘life sciences’, in plaats daarvan zijn de bedrijven verspreid over verschillende categorieën. De aanwijzing tot de ene of andere sector is vrij arbitrair. Zo wordt Janssen Biologics gerekend tot industrie, en hun collega’s van ‘Vaccins and Preventions’ tot (farmaceutische) groothandel. Astellas en CHDR behoren weer tot ‘speur en ontwikkelingswerk’. In algemene zin kan gesteld worden dat de resterende 1/3 werkgelegenheid voor 90% bestaat uit life sciences bedrijven.
  • De industrie is een kleine sector op de gemengde bedrijventerreinen, wat alles te maken heeft met de nabijheid van woningen, de beperkte ruimte en complexe aanvoerroutes door de stad. Ook de logistiek, vaak groot op terreinlocaties, is mede om die redenen vrijwel afwezig.
  • De andere traditionele ‘sterkhouders’ van een bedrijventerrein vinden we wel terug in Leiden: bouwbedrijven, autogarages, groothandel, facilitaire dienstverlening (verhuur van materiaal, beveiliging, schoonmaak, landschapsverzorging).

De bedrijventerreinen verschieten wel van kleur. We vergelijken de huidige sectorale samenstelling van de gemengde terreinen met die in 2012.

De goederenbehandeling en de traditionele zakelijke dienstverlening boeten aan belang in. Nieuwe economische functies zijn in opmars, vooral leisure (fitnesszalen, beautysalons, retail) en ict-bedrijvigheid. Je kunt met deze ontwikkeling twee kanten uit:

  • Een goedwillende interpretatie is dat op veel terreinen in Nederland het belang van materiegebonden bedrijvigheid afneemt. We waren er al aan gewend dat industriële gebruiksgoederen van elders kwamen, uit Oost-Azië. Nu worden ook nabehandeling en eindmontage elders verricht. Het enige wat in Nederland nog gebeurt, is de logistiek, het feitelijk bij de klant brengen. De ‘verdozing van het landschap’ is daar het gevolg van. Op de terreinen gaat het steeds meer om mensenwerk: showrooms en verkoop, onderhoud en service. Het aantal bezoekers neemt toe en daarmee ook de vraag naar voorzieningen die het verblijfsklimaat ten goede komen: parkmanagement, groen, sport, kinderopvang. Omdat er tegelijk sprake is van een opmars van werkfuncties in woonwijken, wordt per saldo de vanouds strenge functiescheiding tussen wonen en werken poreuzer. Leiden volgt keurig een landelijke trend
  • Een kritische interpretatie. Leiden is feitelijk een met publiek geld gerunde ‘compound’ voor hoogopgeleiden. De terreinen worden steeds meer dienstbaar aan en verzorgend voor die compound. Voor technisch- en materiegebonden werk op middelbaar geschoold niveau –dertig jaar geleden nog de ruggengraat van de arbeidsmarkt – is steeds minder plaats. Maar anderzijds: Leiden is niet meer een stad met een universiteit. Het is een campus met stukken stad er omheen. Daar hoort bij dat de gemengde bedrijventerreinen aan het ‘verscienceparken’ zijn.

We zetten de analyse nog even voort.

MANAGEMENTSUMMARY

Voor u ligt de samenvatting van het Feitenfundament Leidse Bedrijventerreinen, waarin wordt gekeken naar de sterktes, zwaktes, kansen & uitdagingen van de Leidse bedrijventerreinen. Hierbij wordt ingezoomd op een aantal thema’s: de werkgelegenheid, de bedrijven op de terreinen, de toegevoegde economische waarde per terrein en een aantal toekomstgerichte opinievormende- en discussiethema’s.

In dit feitenfundament worden in totaal 12 gebieden behandeld: het Leiden Bio Science Park (LBSP), de tien klassieke bedrijventerreinen en één woon-werkwijk (Boerhaave).

Deze samenvatting is opgesteld door de drie opdrachtgevers – de Gemeente Leiden, Bedrijvig Leiden & Ondernemend Leiden – en is gebaseerd op de bevindingen uit het rapport van Onderzoeksinstituut Blaauwberg.

Hoofdbevindingen
Onderstaand een aantal hoofdbevindingen over de Leidse bedrijventerreinen uit het feitenfundament:

  • De gemengde bedrijventerreinen zijn goed voor 11,2 % van de Leidse werkgelegenheid. Wel is deze in 2012-2020 afgenomen, terwijl deze op het LBSP met 20 % is toegenomen. De terreinen kennen een hoge arbeidsdichtheid en onderscheiden zich met het relatief hoge aantal banen voor lager & middelbaar opgeleiden. De werkgelegenheid in deze categorieën staat onder druk, dit is onder andere zichtbaar in het tekort aan stageplaatsen voor studenten aan het mbo en hbo.
  • De Leidse bedrijventerreinen kennen een beperkte industriële sector en kenmerken zich door het gemengde karakter, met plaats voor verschillende vormen van bedrijvigheid. Zo wordt er gewerkt en vindt men er andere economische of ondersteunende functies. De terreinen hebben een stadsverzorgende functie en er is een toename van nieuwe economische functies zoals leisure en ICT-bedrijvigheid. Ook de bouwbedrijven, autogarages, groothandel en facilitaire dienstverlening zijn belangrijk.
  • Het LBSP is goed voor 27 % van de Leidse banen en is met 36 % van de Toegevoegde Waarde (TW) de motor van de Leidse economie. De gemengde bedrijventerreinen zijn goed voor 9,7 % van de totaal gerealiseerde TW in Leiden en dit valt gezien de 11,2 % werkgelegenheid wat tegen.
  • De gemengde bedrijventerreinen zijn op een reguliere werkdag goed voor minimaal 10.000 vervoersbewegingen aan forensenverkeer. Dit is een beperkt aandeel van alle Leidse vervoersbewegingen, alhoewel het werkelijk aantal mogelijk hoger ligt door klantbezoek, toeleveranciers, sluipverkeer en zakelijke meetings. Op de bereikbaarheid valt winst te behalen omdat forensverkeer vooral tijdens de spitstijden af- en aan reist met files en tijdsverlies als gevolg. De bereikbaarheid met het openbaar vervoer (OV) van de terreinen is daarbij beperkt.

Conclusie & de toekomst van de bedrijventerreinen

Met de feiten en data is gekeken naar kansen & uitdagingen, de toekomstige rol van de Leidse bedrijventerreinen. Dit is gebaseerd op het begrip ’15-minutenstad’, waarbinnen de gebruiker centraal wordt gesteld, ofwel de ondernemers, medewerkers en de bezoekers. In een ’15-minutenstad’ is er voldoende lokale werkgelegenheid en liggen alle belangrijke voorzieningen op 15 minuten loopafstand. Wanneer men de gebruiker en het lokale voorzieningenniveau van de terreinen centraal stelt komt de potentie van de bedrijventerreinen naar voren.

Hieronder een aantal voorstellen om de bedrijventerreinen en het voorzieningenniveau duurzaam te ontwikkelen:

  • Binnen de ’15-minutenstad’ zit de kracht van de Leidse gemengde bedrijventerreinen hem in de ‘economische diversiteit’ en het brede voorzieningenaanbod. De terreinen vervullen zo een belangrijke rol door het aanbod van een sterk en divers lokaal voorzieningenniveau aan de veeleisende en internationaliserende thuismarkt. Juist de mix aan bedrijven, aansluitend op de behoeftes van Leidenaren en Leidse bedrijven, kan de gemengde bedrijventerreinen een nieuw en onderscheidend verhaal geven. De ligging van de terreinen is goed, ze zijn zeer gemengd en kennen een hoge arbeidsdichtheid. Wel is het binnen de ‘15-minutenstad’ belangrijk de bereikbaarheid van de terreinen te verbeteren met betere OV-ontsluitingen en fietsfaciliteiten.
  • De gemengde bedrijventerreinen bieden tussen de 7 en 26 % werkgelegenheid aan lager opgeleiden en tussen de 30 en 42 % aan middelbaar opgeleiden (t.o.v. 1 % lager opgeleiden en 30 % middelbaar opgeleiden op het LBSP). De terreinen spelen zodoende een belangrijke rol voor een inclusieve economie met banen in alle gelederen. De afgelopen jaren is in Leiden vooral het aantal kennisintensieve banen toegenomen. Voor de inclusieve economie is het belangrijk om de aantrekkingskracht voor bedrijven die werkgelegenheid aan lager- en middelbaar opgeleiden aanbieden te versterken.
  • De dure grondprijzen en de hoge ruimtedruk leggen druk op ruimte-eisende en economisch minder rendabele bedrijvigheid. Hiermee staat de economische diversiteit, het voorzieningenniveau en de inclusiviteit van de 15-minutenstad onder druk. Er zijn verschillende mechanismes mogelijk om de dure grondprijzen voor deze vormen van bedrijvigheid te compenseren, zoals het opnieuw inzetten van het Stichting Werk & Ondernemen-mechanisme. Zo kan het voorzieningenniveau en de inclusiviteit in de 15-minutenstad worden versterkt.
  • Als ‘waterrijke stad’ heeft Leiden potentie voor toekomstige stadsdistributie over het water. Echter is er een aantal uitdagingen waar rekening mee gehouden moet worden. Zo ontbreekt het hedendaags aan houdbare businesscases voor vervoer over water. Een gezamenlijke inspanning van alle betrokkenen en belanghebbenden is daarom vereist om dit toekomstige potentieel te benutten.
  • Op de bedrijventerreinen en in woonwijken kan worden gekeken naar slimme combinaties om de ‘quality of life’ binnen de 15-minutenstad te verbeteren: groene singels, horeca, en fitness op bedrijventerreinen; ruimte voor dienstverlening in de woonwijken. Hierbij moeten de behoeften van de medewerkers en gebruikers centraal worden gesteld.
  • De ontwikkeling van een thematisch terrein is mogelijk. Dit moet worden gezocht in de hoek van de maakindustrie om een grote economische impact te realiseren. Aan de maakindustrie zitten ‘waardeketens’ vast van ontwerpers, financiers en toeleveranciers. Ze verbinden de terreinen met hoogproductieve gebieden elders in de wereld. De maakindustrie bindt bovendien hooggeschoolde arbeid met veel waarde toevoeging. Zo’n keuze vergt echter een lange adem en ‘nee’ zeggen tegen concurrerende claims is vereist, kijk naar het succes van het LBSP.
  • De Leidse bedrijventerreinen kunnen een rol spelen in de energietransitie. Wel liggen er moeilijkheden door de kleine gebouwen, verschillende bouwstijlen en het intensieve gebruik van de schaarse ruimte. Belangrijk is dat de energietransitie ‘collectief’ wordt aangepakt. Daarnaast zijn er kansen voor nieuwe markten: technische kennis, lokale energieopwekking, marktschepping voor duurzame energie, lokale beheersmaatschappijen, etc.
Feitenfundament Leidse bedrijventerreinen