Feitenfundament Leidse bedrijventerreinen

1. Werkgelegenheid op de terreinen

1d. Opleidingsniveau per terrein

Leiden is een kennisstad. We verdienen ons geld in toenemende mate met gespecialiseerde arbeid, werk dat een hoog niveau aan competenties en beroepsautonomie veronderstelt. Dat wordt uitgedrukt in het opleidingsniveau van de Leidse beroepsbevolking. Circa 58% van de beroepsbevolking beschikt over een diploma van hbo of wo. Daarmee behoort Leiden tot de hoogst opgeleide steden van het land, na koplopers Utrecht (70%), Amsterdam (62%) en Delft (59%). De verwachting is dat het percentage nog verder zal stijgen. Studenten tellen in deze berekening niet mee, zij beschikken immers nog niet over een diploma en zijn nog lerende.

Deze opleidingscijfers hebben betrekking op alle personen die in Leiden wonen en zijn gemakkelijk uit de CBS database te halen. Gegevens over de in de stad werkende populatie zijn er in principe niet, zeker niet op het niveau van een individueel bedrijventerrein. We kunnen via landelijke sectordata wel een schatting maken.

Om te beginnen geven we hieronder de landelijke verdeling weer van het opleidingsniveau naar sector. Gegeven zijn 15 sectoren met de verdeling naar:

  • Hoog opleidingsniveau (diploma hbo en wo), bovenste deel kolom in het groen
  • Middelbaar opleidingsniveau (diploma mbo 2, 3 en 4, havo/vwo), middendeel kolom in het geel
  • Laag opleidingsniveau (lager dan mbo 2 kwalificatie, dus niet in bezit van een startkwalificatie), onderste deel kolom in het oranje

Links de sectoren met het hoogste opleidingsniveau.

We maken drie belangrijke voorbehouden bij dit overzicht:

  • Het gaat om landelijke gemiddelden, regioverschillen komen hier niet tot uitdrukking. Het maakt echter nogal uit of sprake is van hightech industrie in Leiden of Eindhoven, of massale staalproductie in de IJmond. Bovendien wordt in kennissteden als Leiden een grotere druk uitgeoefend op het competentieniveau van mensen, in vrijwel alle sectoren. De kritische en hoogopgeleide Leidenaar verwacht excellente dienstverlening: service, maatwerk, vriendelijke klantbejegening, meertaligheid. Dat is overal zichtbaar: in onderwijs, kinderopvang, zorg maar ook in de retail en de bouw. Voor mbo-gekwalificeerde functies is in een kennisstad vaak een hbo-competentieniveau nodig. Zoals ook de Leidse kennisbedrijven weer hoge eisen stellen aan hun afnemers
  • Er zijn op de sw-bedrijven na geen sectoren met een koopkrachtige vraag naar laagopgeleide arbeid (en de koopkracht naar sw-diensten wordt met publiek geld of subsidie ondersteund). Het hoge aandeel ‘laagopgeleid’ in de horeca en bouw geeft een vertekend beeld. In de horeca gaat het om studenten en scholierenbanen, zij beschikken nog niet over een diploma en gelden als laag- (mbo en vo studenten) of middelbaar (hbo en wo studenten) opgeleid. In de bouw worden ook BBL-studenten meegerekend (ook nog geen diploma), bovendien is het opleidingsniveau van veel arbeidsmigranten niet bekend of wordt die in Nederland niet op dezelfde manier erkend. De arbeidsparticipatie van laagopgeleiden is uitgesproken laag, in Leiden onder de 50%. De laagopgeleiden die wel werken zijn aangewezen op tijdelijke banen, flexcontracten of dus op een beschermde werkomgeving zoals bij sw-bedrijven
  • In kennissteden als Leiden geldt dat de startkwalificatie, officieel mbo niveau 2, steeds meer verschuift naar mbo4 niveau. Personen met maximaal een mbo2 of 3 diploma blijven in de praktijk vaak hangen in flexwerk of oproepcontracten. Juist in kennissteden staat een mbo4 diploma niet alleen voor de volleerde vakman of – vrouw, maar ook voor de feitelijke starkwalificatie.

Om de landelijke gegevens te projecteren naar de bedrijventerreinen nemen we twee stappen.

1 We koppelen voorgaande landelijke sectordata aan de sectorsamenstelling van de bedrijventerreinen. Hieruit volgt een niet-Leids specifieke schatting van het aantal hoog-, middelbaar- en laagopgeleiden per terrein
2 We verLeidsen deze projectie en hogen de opleidingscijfers op met een factor +10% hoogopgeleid. Dit is een conservatieve schatting aangezien Leiden 58% hoogopgeleiden kent ten opzichte van het landelijke 40%. We maken een uitzondering voor de sw-bedrijven.
De nu geconstrueerde getallen zijn dus geen exacte tellingen, maar zijn wel plausibel. We komen daarmee tot het volgende overzicht.

En hieronder een overzicht van het geschatte opleidingsniveau per terrein, in percentages en gesorteerd van hoog naar laag.

De verstedelijkte terreinen met een hoge arbeidsplaatsendichtheid hebben een duidelijk hoogopgeleid karakter. Het is een teken dat steeds meer kennis gerelateerde bedrijvigheid de terreinen weet te vinden. Dat geldt bijvoorbeeld voor het Veilingterrein, met bedrijfsverzamelgebouwen voor jonge startende ondernemingen. Roomburg is de uitzondering, en dat heeft alles te maken met de vestiging van De Zijl bedrijven.

Hoe moet je nu naar deze ontwikkeling kijken? We zoomen even ver uit.

De leidende concepten in de kenniseconomie komen uit de Verenigde Staten. De Amerikanen bouwden al heel lang campussen, voordat de Nederlanders op het idee kwamen om universitaire instituten en studentenhuisvesting bij elkaar te zetten, eerst in Twente, daarna in Eindhoven en uiteindelijk ook in de Utrechtse Uithof en de Leidse Leeuwenhoek. De Amerikanen voegden daar in de late jaren zeventig kennisgebonden bedrijvigheid aan toe: de scienceparken. Leiden was de eerste Nederlandse stad die dat concept overnam. Intussen zijn we al weer stappen verder. Leiden heeft enige tijd gesproken over een ‘life science campus’ in de Leeuwenhoek en een ‘humanities campus’ in de binnenstad, maar het discours gaat nu over een campuskwaliteit in het overgrote deel van de stad. Overal wonen studenten en kenniswerkers. Overal wordt nagedacht en gecreëerd en overal is vraag naar hoogwaardig internet. De Amerikanen praten intussen over Central Innovation Districts of CID’s. Dat gebeurt ook in Nederland. De driehoek tussen de Haagse NS-stations Centraal, HS en NOI is het CID gaan heten. Er komen tienduizenden inwoners bij in enorme dichtheden, naast een concentratie van kennisinstituten en kennisbedrijven in de Haagse speerpunten veiligheid en ict. De Haagse vestiging van Universiteit Leiden wordt er het stralende middelpunt van.

Brainport Eindhoven gaat nog verder. Zuidoost-Brabant werkt aan plannen voor een Van Gogh Park: de hele regio die met de waarden van Van Gogh – nieuwsgierig, midden in de wereld, oog voor arbeid, oog voor de omgeving – de high tech ondersteunt. Niet meer een kennisstad, maar een kennislandschap met een hogere kwaliteitsdruk op alle activiteit, van assemblage tot schoonmaak, van horeca tot dienstverlening. De ambitie is hoog en als we kijken naar de mobilisatiekracht, werkt het concept als een tierelier. Brainport Eindhoven is debatleider in Nederland.

Het is nu nog vroeg. Maar de kans is reëel dat we de klassieke bedrijventerreinen van Leiden over nog eens tien jaar als een integraal onderdeel van de campusstad zijn gaan framen. Dat betekent dat je de tegenstelling wonen-werken moet loslaten. De terreinen gaan een toekomst tegemoet als ‘buitencampus’.

MANAGEMENTSUMMARY

Voor u ligt de samenvatting van het Feitenfundament Leidse Bedrijventerreinen, waarin wordt gekeken naar de sterktes, zwaktes, kansen & uitdagingen van de Leidse bedrijventerreinen. Hierbij wordt ingezoomd op een aantal thema’s: de werkgelegenheid, de bedrijven op de terreinen, de toegevoegde economische waarde per terrein en een aantal toekomstgerichte opinievormende- en discussiethema’s.

In dit feitenfundament worden in totaal 12 gebieden behandeld: het Leiden Bio Science Park (LBSP), de tien klassieke bedrijventerreinen en één woon-werkwijk (Boerhaave).

Deze samenvatting is opgesteld door de drie opdrachtgevers – de Gemeente Leiden, Bedrijvig Leiden & Ondernemend Leiden – en is gebaseerd op de bevindingen uit het rapport van Onderzoeksinstituut Blaauwberg.

Hoofdbevindingen
Onderstaand een aantal hoofdbevindingen over de Leidse bedrijventerreinen uit het feitenfundament:

  • De gemengde bedrijventerreinen zijn goed voor 11,2 % van de Leidse werkgelegenheid. Wel is deze in 2012-2020 afgenomen, terwijl deze op het LBSP met 20 % is toegenomen. De terreinen kennen een hoge arbeidsdichtheid en onderscheiden zich met het relatief hoge aantal banen voor lager & middelbaar opgeleiden. De werkgelegenheid in deze categorieën staat onder druk, dit is onder andere zichtbaar in het tekort aan stageplaatsen voor studenten aan het mbo en hbo.
  • De Leidse bedrijventerreinen kennen een beperkte industriële sector en kenmerken zich door het gemengde karakter, met plaats voor verschillende vormen van bedrijvigheid. Zo wordt er gewerkt en vindt men er andere economische of ondersteunende functies. De terreinen hebben een stadsverzorgende functie en er is een toename van nieuwe economische functies zoals leisure en ICT-bedrijvigheid. Ook de bouwbedrijven, autogarages, groothandel en facilitaire dienstverlening zijn belangrijk.
  • Het LBSP is goed voor 27 % van de Leidse banen en is met 36 % van de Toegevoegde Waarde (TW) de motor van de Leidse economie. De gemengde bedrijventerreinen zijn goed voor 9,7 % van de totaal gerealiseerde TW in Leiden en dit valt gezien de 11,2 % werkgelegenheid wat tegen.
  • De gemengde bedrijventerreinen zijn op een reguliere werkdag goed voor minimaal 10.000 vervoersbewegingen aan forensenverkeer. Dit is een beperkt aandeel van alle Leidse vervoersbewegingen, alhoewel het werkelijk aantal mogelijk hoger ligt door klantbezoek, toeleveranciers, sluipverkeer en zakelijke meetings. Op de bereikbaarheid valt winst te behalen omdat forensverkeer vooral tijdens de spitstijden af- en aan reist met files en tijdsverlies als gevolg. De bereikbaarheid met het openbaar vervoer (OV) van de terreinen is daarbij beperkt.

Conclusie & de toekomst van de bedrijventerreinen

Met de feiten en data is gekeken naar kansen & uitdagingen, de toekomstige rol van de Leidse bedrijventerreinen. Dit is gebaseerd op het begrip ’15-minutenstad’, waarbinnen de gebruiker centraal wordt gesteld, ofwel de ondernemers, medewerkers en de bezoekers. In een ’15-minutenstad’ is er voldoende lokale werkgelegenheid en liggen alle belangrijke voorzieningen op 15 minuten loopafstand. Wanneer men de gebruiker en het lokale voorzieningenniveau van de terreinen centraal stelt komt de potentie van de bedrijventerreinen naar voren.

Hieronder een aantal voorstellen om de bedrijventerreinen en het voorzieningenniveau duurzaam te ontwikkelen:

  • Binnen de ’15-minutenstad’ zit de kracht van de Leidse gemengde bedrijventerreinen hem in de ‘economische diversiteit’ en het brede voorzieningenaanbod. De terreinen vervullen zo een belangrijke rol door het aanbod van een sterk en divers lokaal voorzieningenniveau aan de veeleisende en internationaliserende thuismarkt. Juist de mix aan bedrijven, aansluitend op de behoeftes van Leidenaren en Leidse bedrijven, kan de gemengde bedrijventerreinen een nieuw en onderscheidend verhaal geven. De ligging van de terreinen is goed, ze zijn zeer gemengd en kennen een hoge arbeidsdichtheid. Wel is het binnen de ‘15-minutenstad’ belangrijk de bereikbaarheid van de terreinen te verbeteren met betere OV-ontsluitingen en fietsfaciliteiten.
  • De gemengde bedrijventerreinen bieden tussen de 7 en 26 % werkgelegenheid aan lager opgeleiden en tussen de 30 en 42 % aan middelbaar opgeleiden (t.o.v. 1 % lager opgeleiden en 30 % middelbaar opgeleiden op het LBSP). De terreinen spelen zodoende een belangrijke rol voor een inclusieve economie met banen in alle gelederen. De afgelopen jaren is in Leiden vooral het aantal kennisintensieve banen toegenomen. Voor de inclusieve economie is het belangrijk om de aantrekkingskracht voor bedrijven die werkgelegenheid aan lager- en middelbaar opgeleiden aanbieden te versterken.
  • De dure grondprijzen en de hoge ruimtedruk leggen druk op ruimte-eisende en economisch minder rendabele bedrijvigheid. Hiermee staat de economische diversiteit, het voorzieningenniveau en de inclusiviteit van de 15-minutenstad onder druk. Er zijn verschillende mechanismes mogelijk om de dure grondprijzen voor deze vormen van bedrijvigheid te compenseren, zoals het opnieuw inzetten van het Stichting Werk & Ondernemen-mechanisme. Zo kan het voorzieningenniveau en de inclusiviteit in de 15-minutenstad worden versterkt.
  • Als ‘waterrijke stad’ heeft Leiden potentie voor toekomstige stadsdistributie over het water. Echter is er een aantal uitdagingen waar rekening mee gehouden moet worden. Zo ontbreekt het hedendaags aan houdbare businesscases voor vervoer over water. Een gezamenlijke inspanning van alle betrokkenen en belanghebbenden is daarom vereist om dit toekomstige potentieel te benutten.
  • Op de bedrijventerreinen en in woonwijken kan worden gekeken naar slimme combinaties om de ‘quality of life’ binnen de 15-minutenstad te verbeteren: groene singels, horeca, en fitness op bedrijventerreinen; ruimte voor dienstverlening in de woonwijken. Hierbij moeten de behoeften van de medewerkers en gebruikers centraal worden gesteld.
  • De ontwikkeling van een thematisch terrein is mogelijk. Dit moet worden gezocht in de hoek van de maakindustrie om een grote economische impact te realiseren. Aan de maakindustrie zitten ‘waardeketens’ vast van ontwerpers, financiers en toeleveranciers. Ze verbinden de terreinen met hoogproductieve gebieden elders in de wereld. De maakindustrie bindt bovendien hooggeschoolde arbeid met veel waarde toevoeging. Zo’n keuze vergt echter een lange adem en ‘nee’ zeggen tegen concurrerende claims is vereist, kijk naar het succes van het LBSP.
  • De Leidse bedrijventerreinen kunnen een rol spelen in de energietransitie. Wel liggen er moeilijkheden door de kleine gebouwen, verschillende bouwstijlen en het intensieve gebruik van de schaarse ruimte. Belangrijk is dat de energietransitie ‘collectief’ wordt aangepakt. Daarnaast zijn er kansen voor nieuwe markten: technische kennis, lokale energieopwekking, marktschepping voor duurzame energie, lokale beheersmaatschappijen, etc.
Feitenfundament Leidse bedrijventerreinen