Feitenfundament Leidse bedrijventerreinen

4. Mobiliteit en strategische bereikbaarheid

Economische activiteit betekent bijna altijd mobiliteit. Miljoenen werkenden en studerenden zijn dagelijks onderweg, voor woon-werk verkeer of voor business meetings. En er wordt met goederen gesleept over lange afstanden.

Gemeenten met een kleine economie ondervinden vooral de lasten van de mobiliteit: volle wegen met forensen in de spitsuren met bijkomende co2 uitstoot, zonder economische spin-off. In een ‘werksteden’ (zoals Leiden weer is geworden) is die congestie er evengoed, maar daar staan inkomende koopkracht en verdienvermogen tegenover.

In deze paragraaf brengen we de vervoersbewegingen die de Leidse bedrijventerreinen oproepen in kaart. We zullen dat andermaal met beargumenteerde schattingen gaan doen. Exacte tellingen van personen- en goederenvervoer zijn schaars, zeker op lokaal niveau.

Forensen

De auto is in Nederland het dominante vervoermiddel van en naar het werk. Het aantal autokilometers afgelegd door forensen is tussen 2000 en 2019 zonder onderbreking toegenomen. In 2019 werd 45% van de woonwerkbewegingen verricht door de bestuurder van een auto. De pandemie heeft in 2020 het totale aantal forensenkilometers weliswaar verminderd, maar het aandeel van de autobestuurder is verder gestegen naar 50%. Van alle modaliteiten was de coronadaling bij autobestuurders het laagst.

Vanaf een woon- werk afstand van 5 kilometer is de auto het meest gebruikte vervoermiddel. Maar zelfs voor korte afstanden verkiezen veel forenzen het comfort van de auto. In de onderste tabel de top 3 van vervoersmiddelen per afstandsklasse volgens het CBS.

We kunnen deze nationale gemiddelden weer projecteren op stadsniveau. CBS heeft cijfers van de woongemeente van alle in Leiden werkzame personen. Per woongemeente geeft het CBS de gemiddelde woon- werk afstand weer. In de volgende tabel koppelen we de Leidse pendelgegevens aan de landelijke percentages.

Voor de goede orde: dit zijn werkzame personen en niet de studerenden. Een simpele blik op de NS-stations op een doordeweekse ochtend maakt duidelijk dat studerenden voor tienduizenden ov-bewegingen staan. Maar die gaan niet naar de werklocaties.

De ‘educated guess’ op basis van landelijke cijfers is dat van alle in Leiden werkzame personen ruim de helft met de auto naar het werk reist. Een toename van het thuiswerken en frequenter gebruik van elektrische fietsen kan leiden tot minder autogebruik.

Maar er zijn goede redenen om aan te nemen dat het autogebruik naar de Leidse bedrijventerreinen juist hoger is dan die ruim 50%. De terreinen liggen wat excentrisch, zijn ingericht op autogebruik, hebben beperkte fietsfaciliteiten en ov-knooppunten liggen vaak op afstand. In de herfst- en wintermaanden neemt het autogebruik sowieso toe door de weersomstandigheden. Bovendien werken er veel middelbaar opgeleiden op de terreinen, een categorie die veel gebruik maakt van de auto als vervoermiddel.

Een rudimentaire schatting is dat van de 8.116 arbeidsplaatsen op de gemengde bedrijventerreinen circa 5.000 worden bezet door autoforensen. Op een reguliere werkdag zijn er dus 10.000 autobewegingen (ochtend en avondspits) de terreinen op en af. Het werkelijke aantal auto’s dat de terreinen dagelijks aandoet zal overigens nog een slag hoger zijn door klantbezoek, toeleveranciers, sluipverkeer en zakelijke meetings.

Is die 10.000 veel of weinig? We kunnen er twee kanten mee uit.

  • Het is een fractie van het totale aantal auto’s dat dagelijks in de stad rondrijdt. Economie071 liet al eens becijferen dat alleen al op de Willem de Zwijgerlaan ruim 32.000 voertuigen per werkdag passeren. Een substantieel deel van die autobewegingen zal bestaan uit ‘recreatief’ gebruik (winkelen, familiebezoek, uitstapjes e.d.), zelfs op werkdagen. Bovendien heeft Leiden ondanks de groei van de economie nog steeds een stevige uitgaande pendel. Dagelijks vertrekken circa 45.000 Leidse inwoners naar een werkplek buiten de gemeentegrenzen. En naar schatting gebruiken 25.000 van hen de auto als vervoermiddel.Mocht je de gezamenlijke vervoersmix van alle gebruikers van de stad willen beïnvloeden met mobiliteitsmanagement teneinde minder auto- en meer ov- en fietskilometers te bereiken, dan is op de terreinen maar beperkt winst te behalen.
  • Een dagelijkse in- en uittocht van vijfduizend autoforensen op tien kleine tot middelgrote terreinen is vrij fors, zeker gedurende spitstijden. Drukke wegen en veel tijdverlies is het gevolg. Het verbeteren van de autobereikbaarheid van de terreinen kan paradoxaal genoeg wel eens beginnen met betere ov- en fietsfaciliteiten.
    Een op het oog paradoxale strategie om het forensenverkeer in Leiden te beperken is het realiseren van meer werkruimte in de stad. Meer werk om Leidenaren – en agglomeratiebewoners – in de stad te laten werken. Het wordt een te complexe rekensom voor deze plek. Maar de verwachting mag zijn dat de bijkomende pendel van regioverkeer ‘stad in’ ruimschoots gecompenseerd zal worden door de afnemende pendel ‘stad uit’. Dat is ook de gedachte achter de ’15 minuten stad’ die we elders in het deze notitie noemden. De modernistische stedenbouw van de 20ste eeuw heeft door het uit elkaar gooien van wonen en werken een enorme vervoersbehoefte gecreëerd. Daar was vaak ook wel een noodzaak toe, omdat er veel vuil werk was dat zich niet verdroeg met wonen. Maar die tijd is voorbij. Goed gemixte vestigingsmilieus – een echte campusstad – kunnen alsnog bijdragen aan het beperken van het aantal autobewegingen.

Strategische bereikbaarheid
Tenslotte nog een overzicht van de modaliteiten per terrein.

MANAGEMENTSUMMARY

Voor u ligt de samenvatting van het Feitenfundament Leidse Bedrijventerreinen, waarin wordt gekeken naar de sterktes, zwaktes, kansen & uitdagingen van de Leidse bedrijventerreinen. Hierbij wordt ingezoomd op een aantal thema’s: de werkgelegenheid, de bedrijven op de terreinen, de toegevoegde economische waarde per terrein en een aantal toekomstgerichte opinievormende- en discussiethema’s.

In dit feitenfundament worden in totaal 12 gebieden behandeld: het Leiden Bio Science Park (LBSP), de tien klassieke bedrijventerreinen en één woon-werkwijk (Boerhaave).

Deze samenvatting is opgesteld door de drie opdrachtgevers – de Gemeente Leiden, Bedrijvig Leiden & Ondernemend Leiden – en is gebaseerd op de bevindingen uit het rapport van Onderzoeksinstituut Blaauwberg.

Hoofdbevindingen
Onderstaand een aantal hoofdbevindingen over de Leidse bedrijventerreinen uit het feitenfundament:

  • De gemengde bedrijventerreinen zijn goed voor 11,2 % van de Leidse werkgelegenheid. Wel is deze in 2012-2020 afgenomen, terwijl deze op het LBSP met 20 % is toegenomen. De terreinen kennen een hoge arbeidsdichtheid en onderscheiden zich met het relatief hoge aantal banen voor lager & middelbaar opgeleiden. De werkgelegenheid in deze categorieën staat onder druk, dit is onder andere zichtbaar in het tekort aan stageplaatsen voor studenten aan het mbo en hbo.
  • De Leidse bedrijventerreinen kennen een beperkte industriële sector en kenmerken zich door het gemengde karakter, met plaats voor verschillende vormen van bedrijvigheid. Zo wordt er gewerkt en vindt men er andere economische of ondersteunende functies. De terreinen hebben een stadsverzorgende functie en er is een toename van nieuwe economische functies zoals leisure en ICT-bedrijvigheid. Ook de bouwbedrijven, autogarages, groothandel en facilitaire dienstverlening zijn belangrijk.
  • Het LBSP is goed voor 27 % van de Leidse banen en is met 36 % van de Toegevoegde Waarde (TW) de motor van de Leidse economie. De gemengde bedrijventerreinen zijn goed voor 9,7 % van de totaal gerealiseerde TW in Leiden en dit valt gezien de 11,2 % werkgelegenheid wat tegen.
  • De gemengde bedrijventerreinen zijn op een reguliere werkdag goed voor minimaal 10.000 vervoersbewegingen aan forensenverkeer. Dit is een beperkt aandeel van alle Leidse vervoersbewegingen, alhoewel het werkelijk aantal mogelijk hoger ligt door klantbezoek, toeleveranciers, sluipverkeer en zakelijke meetings. Op de bereikbaarheid valt winst te behalen omdat forensverkeer vooral tijdens de spitstijden af- en aan reist met files en tijdsverlies als gevolg. De bereikbaarheid met het openbaar vervoer (OV) van de terreinen is daarbij beperkt.

Conclusie & de toekomst van de bedrijventerreinen

Met de feiten en data is gekeken naar kansen & uitdagingen, de toekomstige rol van de Leidse bedrijventerreinen. Dit is gebaseerd op het begrip ’15-minutenstad’, waarbinnen de gebruiker centraal wordt gesteld, ofwel de ondernemers, medewerkers en de bezoekers. In een ’15-minutenstad’ is er voldoende lokale werkgelegenheid en liggen alle belangrijke voorzieningen op 15 minuten loopafstand. Wanneer men de gebruiker en het lokale voorzieningenniveau van de terreinen centraal stelt komt de potentie van de bedrijventerreinen naar voren.

Hieronder een aantal voorstellen om de bedrijventerreinen en het voorzieningenniveau duurzaam te ontwikkelen:

  • Binnen de ’15-minutenstad’ zit de kracht van de Leidse gemengde bedrijventerreinen hem in de ‘economische diversiteit’ en het brede voorzieningenaanbod. De terreinen vervullen zo een belangrijke rol door het aanbod van een sterk en divers lokaal voorzieningenniveau aan de veeleisende en internationaliserende thuismarkt. Juist de mix aan bedrijven, aansluitend op de behoeftes van Leidenaren en Leidse bedrijven, kan de gemengde bedrijventerreinen een nieuw en onderscheidend verhaal geven. De ligging van de terreinen is goed, ze zijn zeer gemengd en kennen een hoge arbeidsdichtheid. Wel is het binnen de ‘15-minutenstad’ belangrijk de bereikbaarheid van de terreinen te verbeteren met betere OV-ontsluitingen en fietsfaciliteiten.
  • De gemengde bedrijventerreinen bieden tussen de 7 en 26 % werkgelegenheid aan lager opgeleiden en tussen de 30 en 42 % aan middelbaar opgeleiden (t.o.v. 1 % lager opgeleiden en 30 % middelbaar opgeleiden op het LBSP). De terreinen spelen zodoende een belangrijke rol voor een inclusieve economie met banen in alle gelederen. De afgelopen jaren is in Leiden vooral het aantal kennisintensieve banen toegenomen. Voor de inclusieve economie is het belangrijk om de aantrekkingskracht voor bedrijven die werkgelegenheid aan lager- en middelbaar opgeleiden aanbieden te versterken.
  • De dure grondprijzen en de hoge ruimtedruk leggen druk op ruimte-eisende en economisch minder rendabele bedrijvigheid. Hiermee staat de economische diversiteit, het voorzieningenniveau en de inclusiviteit van de 15-minutenstad onder druk. Er zijn verschillende mechanismes mogelijk om de dure grondprijzen voor deze vormen van bedrijvigheid te compenseren, zoals het opnieuw inzetten van het Stichting Werk & Ondernemen-mechanisme. Zo kan het voorzieningenniveau en de inclusiviteit in de 15-minutenstad worden versterkt.
  • Als ‘waterrijke stad’ heeft Leiden potentie voor toekomstige stadsdistributie over het water. Echter is er een aantal uitdagingen waar rekening mee gehouden moet worden. Zo ontbreekt het hedendaags aan houdbare businesscases voor vervoer over water. Een gezamenlijke inspanning van alle betrokkenen en belanghebbenden is daarom vereist om dit toekomstige potentieel te benutten.
  • Op de bedrijventerreinen en in woonwijken kan worden gekeken naar slimme combinaties om de ‘quality of life’ binnen de 15-minutenstad te verbeteren: groene singels, horeca, en fitness op bedrijventerreinen; ruimte voor dienstverlening in de woonwijken. Hierbij moeten de behoeften van de medewerkers en gebruikers centraal worden gesteld.
  • De ontwikkeling van een thematisch terrein is mogelijk. Dit moet worden gezocht in de hoek van de maakindustrie om een grote economische impact te realiseren. Aan de maakindustrie zitten ‘waardeketens’ vast van ontwerpers, financiers en toeleveranciers. Ze verbinden de terreinen met hoogproductieve gebieden elders in de wereld. De maakindustrie bindt bovendien hooggeschoolde arbeid met veel waarde toevoeging. Zo’n keuze vergt echter een lange adem en ‘nee’ zeggen tegen concurrerende claims is vereist, kijk naar het succes van het LBSP.
  • De Leidse bedrijventerreinen kunnen een rol spelen in de energietransitie. Wel liggen er moeilijkheden door de kleine gebouwen, verschillende bouwstijlen en het intensieve gebruik van de schaarse ruimte. Belangrijk is dat de energietransitie ‘collectief’ wordt aangepakt. Daarnaast zijn er kansen voor nieuwe markten: technische kennis, lokale energieopwekking, marktschepping voor duurzame energie, lokale beheersmaatschappijen, etc.
Feitenfundament Leidse bedrijventerreinen