Feitenfundament Leidse bedrijventerreinen

5. Opinievorming en discussie

5B. Werklandschappen

Een bekend of wellicht berucht woord in de hedendaagse stadsstudies is ‘gentrification’. Het begrip verwijst naar de ‘gentry’, de gegoede klasse in Engeland. Gentrificatie staat voor de opkomst van een gegoede, hoogopgeleide klasse van stadsbewoners die hun brood verdienen met kennis en die de oorspronkelijke bewoners met hun op materie gerichte ambachten langzamerhand verdringen.

Of gentrificatie goed of slecht is, laten we hier buiten beschouwing. Er is zeker sprake van verdringing, maar wat betekent dat in een stad met een beroepsbevolking die op afzienbare termijn voor tweederde deel beschikt over een hbo- of wo-diploma? Het is niet zo dat de ene klasse bezig is moedwillig een andere klasse de stad uit te duwen. Er is eerder sprake van omstreden consequenties van een op zich zeer succesvol onderwijsbeleid en van een succesvolle transformatie van een oude industriestad naar een kennisknooppunt.

De gentrificatie is tot nu toe vaak beschreven als een verschijnsel in de woonwijken. Voormalige arbeiderswijken worden langzaam overgenomen door hoger geschoolden. Dat is een beweging vanuit de binnenstad, net als in veel andere steden. Het fenomeen wordt ook wel Centrum XL genoemd: de ring van wijken rondom de binnenstad neemt centrumfuncties over, zoals hoogstedelijk wonen (appartementen), sommige delen van de horeca, verblijfsaccommodaties. Leiden-Noord, de Maredijkbuurt, de Willem de Zwijgerlaan, de Herenstraat en omgeving en delen van Zuidwest zijn voorbeelden van gentrificatie.

Wat we op de Leidse bedrijventerreinen zien, is het verlengde van de gentrificatie: voorheen ‘gewone’, gemengde terreinen, veranderen in ‘up market’ gebieden. Een hoge dichtheid aan arbeidsplaatsen, een hoge mate waardetoevoeging, veel hoger geschoolden. Er zijn nog klassieke bedrijven op de terreinen als installatiebureaus of aannemers, maar bij nadere beschouwing blijken dat vaak toch gespecialiseerde bedrijven met een eigen niche. Er zijn ten minste drie redenen voor deze gentrificatie van de terreinen:

  • Leiden is een volle stad met hoge grondprijzen. Bedrijfstakken met lagere marges, kunnen er niet meer terecht. Dat is anders dan in Alphen of Katwijk en zelfs anders dan Amsterdam, dat in de Noordzeekanaalzone nog steeds ruimte heeft voor extensieve bedrijvigheid.
  •  ‘Gewone’ bedrijven die werken voor de veeleisende en internationaliserende thuismarkt, moeten aan die eisen voldoen. Het is ‘up or out’.
  • De hoogopgeleide beroepsbevolking maakt specialistische productieprocessen mogelijk, niet alleen in het sciencepark, maar ook elders in de stad.

De gentrificatie stelt ook eisen aan de inrichting van de terreinen. Er is meer behoefte aan ondersteunende horeca, kinderopvang, groen, parkmanagement, beveiliging en hier en daar is toevoeging van huizen mogelijk. De bedrijventerreinen verschieten van kleur naar ‘werklandschap’.

De gentrificatie stelt wel hoge eisen aan het incasseringsvermogen van individuele ondernemers. Een generatie geleden kon je nog meubels en witgoed kopen in de binnenstad. Die bedrijvigheid werd in de jaren negentig naar de rand van de stad gedrukt en gold toen als ‘perifere detailhandel’. Intussen is de periferie ook centrumachtige dichtheid gaan vertonen. De ruimte vergende bedrijvigheid wordt weer verder geduwd. Er komt ruimte-intensieve bedrijvigheid voor terug. Voor de stad als geheel is die verschuiving een ‘fact of life’, maar voor individuele ondernemers en hun klantenkringen zijn het soms pijnlijke processen.

MANAGEMENTSUMMARY

Voor u ligt de samenvatting van het Feitenfundament Leidse Bedrijventerreinen, waarin wordt gekeken naar de sterktes, zwaktes, kansen & uitdagingen van de Leidse bedrijventerreinen. Hierbij wordt ingezoomd op een aantal thema’s: de werkgelegenheid, de bedrijven op de terreinen, de toegevoegde economische waarde per terrein en een aantal toekomstgerichte opinievormende- en discussiethema’s.

In dit feitenfundament worden in totaal 12 gebieden behandeld: het Leiden Bio Science Park (LBSP), de tien klassieke bedrijventerreinen en één woon-werkwijk (Boerhaave).

Deze samenvatting is opgesteld door de drie opdrachtgevers – de Gemeente Leiden, Bedrijvig Leiden & Ondernemend Leiden – en is gebaseerd op de bevindingen uit het rapport van Onderzoeksinstituut Blaauwberg.

Hoofdbevindingen
Onderstaand een aantal hoofdbevindingen over de Leidse bedrijventerreinen uit het feitenfundament:

  • De gemengde bedrijventerreinen zijn goed voor 11,2 % van de Leidse werkgelegenheid. Wel is deze in 2012-2020 afgenomen, terwijl deze op het LBSP met 20 % is toegenomen. De terreinen kennen een hoge arbeidsdichtheid en onderscheiden zich met het relatief hoge aantal banen voor lager & middelbaar opgeleiden. De werkgelegenheid in deze categorieën staat onder druk, dit is onder andere zichtbaar in het tekort aan stageplaatsen voor studenten aan het mbo en hbo.
  • De Leidse bedrijventerreinen kennen een beperkte industriële sector en kenmerken zich door het gemengde karakter, met plaats voor verschillende vormen van bedrijvigheid. Zo wordt er gewerkt en vindt men er andere economische of ondersteunende functies. De terreinen hebben een stadsverzorgende functie en er is een toename van nieuwe economische functies zoals leisure en ICT-bedrijvigheid. Ook de bouwbedrijven, autogarages, groothandel en facilitaire dienstverlening zijn belangrijk.
  • Het LBSP is goed voor 27 % van de Leidse banen en is met 36 % van de Toegevoegde Waarde (TW) de motor van de Leidse economie. De gemengde bedrijventerreinen zijn goed voor 9,7 % van de totaal gerealiseerde TW in Leiden en dit valt gezien de 11,2 % werkgelegenheid wat tegen.
  • De gemengde bedrijventerreinen zijn op een reguliere werkdag goed voor minimaal 10.000 vervoersbewegingen aan forensenverkeer. Dit is een beperkt aandeel van alle Leidse vervoersbewegingen, alhoewel het werkelijk aantal mogelijk hoger ligt door klantbezoek, toeleveranciers, sluipverkeer en zakelijke meetings. Op de bereikbaarheid valt winst te behalen omdat forensverkeer vooral tijdens de spitstijden af- en aan reist met files en tijdsverlies als gevolg. De bereikbaarheid met het openbaar vervoer (OV) van de terreinen is daarbij beperkt.

Conclusie & de toekomst van de bedrijventerreinen

Met de feiten en data is gekeken naar kansen & uitdagingen, de toekomstige rol van de Leidse bedrijventerreinen. Dit is gebaseerd op het begrip ’15-minutenstad’, waarbinnen de gebruiker centraal wordt gesteld, ofwel de ondernemers, medewerkers en de bezoekers. In een ’15-minutenstad’ is er voldoende lokale werkgelegenheid en liggen alle belangrijke voorzieningen op 15 minuten loopafstand. Wanneer men de gebruiker en het lokale voorzieningenniveau van de terreinen centraal stelt komt de potentie van de bedrijventerreinen naar voren.

Hieronder een aantal voorstellen om de bedrijventerreinen en het voorzieningenniveau duurzaam te ontwikkelen:

  • Binnen de ’15-minutenstad’ zit de kracht van de Leidse gemengde bedrijventerreinen hem in de ‘economische diversiteit’ en het brede voorzieningenaanbod. De terreinen vervullen zo een belangrijke rol door het aanbod van een sterk en divers lokaal voorzieningenniveau aan de veeleisende en internationaliserende thuismarkt. Juist de mix aan bedrijven, aansluitend op de behoeftes van Leidenaren en Leidse bedrijven, kan de gemengde bedrijventerreinen een nieuw en onderscheidend verhaal geven. De ligging van de terreinen is goed, ze zijn zeer gemengd en kennen een hoge arbeidsdichtheid. Wel is het binnen de ‘15-minutenstad’ belangrijk de bereikbaarheid van de terreinen te verbeteren met betere OV-ontsluitingen en fietsfaciliteiten.
  • De gemengde bedrijventerreinen bieden tussen de 7 en 26 % werkgelegenheid aan lager opgeleiden en tussen de 30 en 42 % aan middelbaar opgeleiden (t.o.v. 1 % lager opgeleiden en 30 % middelbaar opgeleiden op het LBSP). De terreinen spelen zodoende een belangrijke rol voor een inclusieve economie met banen in alle gelederen. De afgelopen jaren is in Leiden vooral het aantal kennisintensieve banen toegenomen. Voor de inclusieve economie is het belangrijk om de aantrekkingskracht voor bedrijven die werkgelegenheid aan lager- en middelbaar opgeleiden aanbieden te versterken.
  • De dure grondprijzen en de hoge ruimtedruk leggen druk op ruimte-eisende en economisch minder rendabele bedrijvigheid. Hiermee staat de economische diversiteit, het voorzieningenniveau en de inclusiviteit van de 15-minutenstad onder druk. Er zijn verschillende mechanismes mogelijk om de dure grondprijzen voor deze vormen van bedrijvigheid te compenseren, zoals het opnieuw inzetten van het Stichting Werk & Ondernemen-mechanisme. Zo kan het voorzieningenniveau en de inclusiviteit in de 15-minutenstad worden versterkt.
  • Als ‘waterrijke stad’ heeft Leiden potentie voor toekomstige stadsdistributie over het water. Echter is er een aantal uitdagingen waar rekening mee gehouden moet worden. Zo ontbreekt het hedendaags aan houdbare businesscases voor vervoer over water. Een gezamenlijke inspanning van alle betrokkenen en belanghebbenden is daarom vereist om dit toekomstige potentieel te benutten.
  • Op de bedrijventerreinen en in woonwijken kan worden gekeken naar slimme combinaties om de ‘quality of life’ binnen de 15-minutenstad te verbeteren: groene singels, horeca, en fitness op bedrijventerreinen; ruimte voor dienstverlening in de woonwijken. Hierbij moeten de behoeften van de medewerkers en gebruikers centraal worden gesteld.
  • De ontwikkeling van een thematisch terrein is mogelijk. Dit moet worden gezocht in de hoek van de maakindustrie om een grote economische impact te realiseren. Aan de maakindustrie zitten ‘waardeketens’ vast van ontwerpers, financiers en toeleveranciers. Ze verbinden de terreinen met hoogproductieve gebieden elders in de wereld. De maakindustrie bindt bovendien hooggeschoolde arbeid met veel waarde toevoeging. Zo’n keuze vergt echter een lange adem en ‘nee’ zeggen tegen concurrerende claims is vereist, kijk naar het succes van het LBSP.
  • De Leidse bedrijventerreinen kunnen een rol spelen in de energietransitie. Wel liggen er moeilijkheden door de kleine gebouwen, verschillende bouwstijlen en het intensieve gebruik van de schaarse ruimte. Belangrijk is dat de energietransitie ‘collectief’ wordt aangepakt. Daarnaast zijn er kansen voor nieuwe markten: technische kennis, lokale energieopwekking, marktschepping voor duurzame energie, lokale beheersmaatschappijen, etc.
Feitenfundament Leidse bedrijventerreinen