We maakten melding van het modernisme in de stedenbouw, dat in de twintigste eeuw gezorgd heeft voor een fysieke afstand tussen woon- en werkgebieden. En in een groeiende stad betekende dat vaak dat bedrijven het veld moesten ruimte voor woningen en naar de randen werden gedreven, of zelfs helemaal de stad uit. Dat is in Leiden ook zeker gebeurd. Voor bulkgoederen als hout en bouwstoffen is in de stad bijna geen ruimte meer. Vrij recent speelde de casus van houtbedrijf Noordman, dat overwoog om vanuit Leiden naar Amsterdam Westpoort te verkassen. Het is uiteindelijk (in 2020) Oegstgeest geworden. Maar de aanvoerlijn van 30 kilometer (Amsterdam-Leiden) voor een alledaags product als hout, had symbool kunnen staan voor de afstanden die de functiescheiding in het leven heeft geroepen. Functiescheiding zorgt voor volle wegen.
Met de 15-minuten stad is het einde van die functiescheiding wel in zicht. Vanuit dat ‘dorpse’ motief bekeken, heeft Leiden een grote opgave: kwaliteit toevoegen aan terreinen als waren ze een verblijfs- en woongebied en werkplekken toevoegen aan woonwijken om ze ook overdag tot leven te wekken en ze functioneel wat completer te maken. Maar de praktijk is weerbarstig. Zo heeft Leiden een ‘verstedelijkingsopgave’. Die opgave is uitgedrukt in aantallen huizen: 8500 nieuwe woningen tot 2030. Dat is niet handig. Je moet met Jan Gehl op zak geen huizen willen bouwen, maar wijken. En een wijk zonder werkplekken en zonder handel, is geen wijk.
Het is in een eerste proef van de verstedelijking als de Lammenschansdriehoek nu al duidelijk waar over tien jaar flink over geklaagd zal worden: ‘er is niks te doen’. Terwijl een groot deel van de nieuwe stedelingen niet wil leven met strikte scheidingen, maar juist met verbindingen: werken met hoofd èn hand, wonen met voorzieningen in de plint of om de hoek, enzovoort. Corona heeft die verbinding sterk geprikkeld. Met al dat thuiswerken is een woonwijk een kantoorwijk in vermomming geworden.
Het gaat, met andere woorden, in een kennisstad met een hoge dichtheid niet meer om ofwel wonen, ofwel werken, maar om slimme combinaties. Groene singels, horeca, kindervang en fitness in de werklandschappen, verzamelgebouwen en magazijnruimte in de woonlandschappen. Daarmee ondersteun je zowel de toenemende kennisintensiteit van de economie als de woonwensen van de nieuwe stedelingen.
Het vergt wel een reusachtige inspanning van de ontwerpers, de ontwikkelaars en hun opdrachtgevers.