Feitenfundament Leidse bedrijventerreinen

5. Opinievorming en discussie

5g. Duurzaamheid op de terreinen

Als je bedrijf op een logistiek terrein staat, is de opgave waar je als ondernemer voor staat in de energietransitie nog redelijk te overzien: grote dakoppervlaktes voor zonnepanelen, groene randen tussen loodsen met ruimte voor boringen, warmteputten of waterberging. De Leidse terreinen hebben het een stuk moeilijker: kleine gebouwen, heel verschillende bouwstijlen, intensief gebruik, weinig ruimte.

We kunnen er twee dingen over zeggen.

Ten eerste. We komen vaak de opvatting tegen dat de energietransitie een project is, dat over een afzienbaar aantal jaren ook weer afgelopen is, wanneer elk bedrijf en elk huishouden een bepaalde standaard bereikt heeft. We vermoeden dat het anders gaat lopen. Wellicht is een analogie met een eerdere technologische revolutie handig: de opkomst van de auto. In de vroege jaren van de auto – omstreeks 1910 – werd de veronderstelling uitgesproken dat het nog zeker 15 jaar zou duren voordat de technologie echt uit-ontwikkeld zou zijn. We weten intussen wel beter, maar toen was dat geen gekke gedachte: de kennis vermeerderde snel en het aanleggen van de infrastructuur kwam op gang. 15 jaar vooruit kijken was geen bekrompen horizon.

Maar zoals gezegd: we weten beter. De autotechniek is nog steeds niet klaar. Een technologie die eenmaal uit de startblokken is, blijft zich steeds weer vertakken, in nieuwe richtingen en nieuwe vraagstellingen. Het gaat een langdurig proces worden van investeringen en innovatie. Voor zo’n proces is een kennisstad een goede biotoop. De Leidse energie-opgave wordt gecompliceerd door het gesegmenteerde landschap van kleinere bedrijven op druk bezette terreinen, maar wordt weer vergemakkelijkt door de status van ‘early adopting’ en ‘experiment happy’ kennisregio. Dat vergt wel een inspanning om de innovatieve en technische kennis uit de stad en de omgeving ook daadwerkelijk te verbinden met het Leidse midden- en kleinbedrijf.

Ten tweede. De Provincie Zuid-Holland zet zich in om het pad voor de energietransitie op de bedrijventerreinen te effenen door de totstandkoming van ondernemersverenigingen te bevorderen, of andere collectieven met parkmanagement en belangenbehartiging. Voor Leiden is dat wat minder actueel omdat Leiden al beschikt over een netwerk van verenigingen op de terreinen. Verenigingen die ook nog eens een financiële positie hebben vanuit het ondernemersfonds. Maar de grondgedachte van de provincie is interessant: de energietransitie is een zaak van goede organisatie.

Voor een deel heeft dat te maken met de investeringen. Bijna alles wordt goedkoper, als je het samen aankoopt (vraagbundeling). Dat geldt zelfs voor zaken die uiteindelijk per individueel pand worden geïnstalleerd, zoals isolatie en zonnepanelen. Daarnaast betekent samenwerking dat voorzieningen in zicht komen die voor een individueel bedrijf niet aan de orde zijn, zoals geothermie. En tenslotte is er een hele ‘bovenbouw’ in de energietransitie: technische kennis, lokale energieopwekking, marktschepping voor die energie, lokale beheersmaatschappijen en noem maar op. Voor de Leidse terreinen is de vraag aan de orde hoever ze willen gaan met het collectief maken van de opgave.

MANAGEMENTSUMMARY

Voor u ligt de samenvatting van het Feitenfundament Leidse Bedrijventerreinen, waarin wordt gekeken naar de sterktes, zwaktes, kansen & uitdagingen van de Leidse bedrijventerreinen. Hierbij wordt ingezoomd op een aantal thema’s: de werkgelegenheid, de bedrijven op de terreinen, de toegevoegde economische waarde per terrein en een aantal toekomstgerichte opinievormende- en discussiethema’s.

In dit feitenfundament worden in totaal 12 gebieden behandeld: het Leiden Bio Science Park (LBSP), de tien klassieke bedrijventerreinen en één woon-werkwijk (Boerhaave).

Deze samenvatting is opgesteld door de drie opdrachtgevers – de Gemeente Leiden, Bedrijvig Leiden & Ondernemend Leiden – en is gebaseerd op de bevindingen uit het rapport van Onderzoeksinstituut Blaauwberg.

Hoofdbevindingen
Onderstaand een aantal hoofdbevindingen over de Leidse bedrijventerreinen uit het feitenfundament:

  • De gemengde bedrijventerreinen zijn goed voor 11,2 % van de Leidse werkgelegenheid. Wel is deze in 2012-2020 afgenomen, terwijl deze op het LBSP met 20 % is toegenomen. De terreinen kennen een hoge arbeidsdichtheid en onderscheiden zich met het relatief hoge aantal banen voor lager & middelbaar opgeleiden. De werkgelegenheid in deze categorieën staat onder druk, dit is onder andere zichtbaar in het tekort aan stageplaatsen voor studenten aan het mbo en hbo.
  • De Leidse bedrijventerreinen kennen een beperkte industriële sector en kenmerken zich door het gemengde karakter, met plaats voor verschillende vormen van bedrijvigheid. Zo wordt er gewerkt en vindt men er andere economische of ondersteunende functies. De terreinen hebben een stadsverzorgende functie en er is een toename van nieuwe economische functies zoals leisure en ICT-bedrijvigheid. Ook de bouwbedrijven, autogarages, groothandel en facilitaire dienstverlening zijn belangrijk.
  • Het LBSP is goed voor 27 % van de Leidse banen en is met 36 % van de Toegevoegde Waarde (TW) de motor van de Leidse economie. De gemengde bedrijventerreinen zijn goed voor 9,7 % van de totaal gerealiseerde TW in Leiden en dit valt gezien de 11,2 % werkgelegenheid wat tegen.
  • De gemengde bedrijventerreinen zijn op een reguliere werkdag goed voor minimaal 10.000 vervoersbewegingen aan forensenverkeer. Dit is een beperkt aandeel van alle Leidse vervoersbewegingen, alhoewel het werkelijk aantal mogelijk hoger ligt door klantbezoek, toeleveranciers, sluipverkeer en zakelijke meetings. Op de bereikbaarheid valt winst te behalen omdat forensverkeer vooral tijdens de spitstijden af- en aan reist met files en tijdsverlies als gevolg. De bereikbaarheid met het openbaar vervoer (OV) van de terreinen is daarbij beperkt.

Conclusie & de toekomst van de bedrijventerreinen

Met de feiten en data is gekeken naar kansen & uitdagingen, de toekomstige rol van de Leidse bedrijventerreinen. Dit is gebaseerd op het begrip ’15-minutenstad’, waarbinnen de gebruiker centraal wordt gesteld, ofwel de ondernemers, medewerkers en de bezoekers. In een ’15-minutenstad’ is er voldoende lokale werkgelegenheid en liggen alle belangrijke voorzieningen op 15 minuten loopafstand. Wanneer men de gebruiker en het lokale voorzieningenniveau van de terreinen centraal stelt komt de potentie van de bedrijventerreinen naar voren.

Hieronder een aantal voorstellen om de bedrijventerreinen en het voorzieningenniveau duurzaam te ontwikkelen:

  • Binnen de ’15-minutenstad’ zit de kracht van de Leidse gemengde bedrijventerreinen hem in de ‘economische diversiteit’ en het brede voorzieningenaanbod. De terreinen vervullen zo een belangrijke rol door het aanbod van een sterk en divers lokaal voorzieningenniveau aan de veeleisende en internationaliserende thuismarkt. Juist de mix aan bedrijven, aansluitend op de behoeftes van Leidenaren en Leidse bedrijven, kan de gemengde bedrijventerreinen een nieuw en onderscheidend verhaal geven. De ligging van de terreinen is goed, ze zijn zeer gemengd en kennen een hoge arbeidsdichtheid. Wel is het binnen de ‘15-minutenstad’ belangrijk de bereikbaarheid van de terreinen te verbeteren met betere OV-ontsluitingen en fietsfaciliteiten.
  • De gemengde bedrijventerreinen bieden tussen de 7 en 26 % werkgelegenheid aan lager opgeleiden en tussen de 30 en 42 % aan middelbaar opgeleiden (t.o.v. 1 % lager opgeleiden en 30 % middelbaar opgeleiden op het LBSP). De terreinen spelen zodoende een belangrijke rol voor een inclusieve economie met banen in alle gelederen. De afgelopen jaren is in Leiden vooral het aantal kennisintensieve banen toegenomen. Voor de inclusieve economie is het belangrijk om de aantrekkingskracht voor bedrijven die werkgelegenheid aan lager- en middelbaar opgeleiden aanbieden te versterken.
  • De dure grondprijzen en de hoge ruimtedruk leggen druk op ruimte-eisende en economisch minder rendabele bedrijvigheid. Hiermee staat de economische diversiteit, het voorzieningenniveau en de inclusiviteit van de 15-minutenstad onder druk. Er zijn verschillende mechanismes mogelijk om de dure grondprijzen voor deze vormen van bedrijvigheid te compenseren, zoals het opnieuw inzetten van het Stichting Werk & Ondernemen-mechanisme. Zo kan het voorzieningenniveau en de inclusiviteit in de 15-minutenstad worden versterkt.
  • Als ‘waterrijke stad’ heeft Leiden potentie voor toekomstige stadsdistributie over het water. Echter is er een aantal uitdagingen waar rekening mee gehouden moet worden. Zo ontbreekt het hedendaags aan houdbare businesscases voor vervoer over water. Een gezamenlijke inspanning van alle betrokkenen en belanghebbenden is daarom vereist om dit toekomstige potentieel te benutten.
  • Op de bedrijventerreinen en in woonwijken kan worden gekeken naar slimme combinaties om de ‘quality of life’ binnen de 15-minutenstad te verbeteren: groene singels, horeca, en fitness op bedrijventerreinen; ruimte voor dienstverlening in de woonwijken. Hierbij moeten de behoeften van de medewerkers en gebruikers centraal worden gesteld.
  • De ontwikkeling van een thematisch terrein is mogelijk. Dit moet worden gezocht in de hoek van de maakindustrie om een grote economische impact te realiseren. Aan de maakindustrie zitten ‘waardeketens’ vast van ontwerpers, financiers en toeleveranciers. Ze verbinden de terreinen met hoogproductieve gebieden elders in de wereld. De maakindustrie bindt bovendien hooggeschoolde arbeid met veel waarde toevoeging. Zo’n keuze vergt echter een lange adem en ‘nee’ zeggen tegen concurrerende claims is vereist, kijk naar het succes van het LBSP.
  • De Leidse bedrijventerreinen kunnen een rol spelen in de energietransitie. Wel liggen er moeilijkheden door de kleine gebouwen, verschillende bouwstijlen en het intensieve gebruik van de schaarse ruimte. Belangrijk is dat de energietransitie ‘collectief’ wordt aangepakt. Daarnaast zijn er kansen voor nieuwe markten: technische kennis, lokale energieopwekking, marktschepping voor duurzame energie, lokale beheersmaatschappijen, etc.
Feitenfundament Leidse bedrijventerreinen