Een bekend of wellicht berucht woord in de hedendaagse stadsstudies is ‘gentrification’. Het begrip verwijst naar de ‘gentry’, de gegoede klasse in Engeland. Gentrificatie staat voor de opkomst van een gegoede, hoogopgeleide klasse van stadsbewoners die hun brood verdienen met kennis en die de oorspronkelijke bewoners met hun op materie gerichte ambachten langzamerhand verdringen.
Of gentrificatie goed of slecht is, laten we hier buiten beschouwing. Er is zeker sprake van verdringing, maar wat betekent dat in een stad met een beroepsbevolking die op afzienbare termijn voor tweederde deel beschikt over een hbo- of wo-diploma? Het is niet zo dat de ene klasse bezig is moedwillig een andere klasse de stad uit te duwen. Er is eerder sprake van omstreden consequenties van een op zich zeer succesvol onderwijsbeleid en van een succesvolle transformatie van een oude industriestad naar een kennisknooppunt.
De gentrificatie is tot nu toe vaak beschreven als een verschijnsel in de woonwijken. Voormalige arbeiderswijken worden langzaam overgenomen door hoger geschoolden. Dat is een beweging vanuit de binnenstad, net als in veel andere steden. Het fenomeen wordt ook wel Centrum XL genoemd: de ring van wijken rondom de binnenstad neemt centrumfuncties over, zoals hoogstedelijk wonen (appartementen), sommige delen van de horeca, verblijfsaccommodaties. Leiden-Noord, de Maredijkbuurt, de Willem de Zwijgerlaan, de Herenstraat en omgeving en delen van Zuidwest zijn voorbeelden van gentrificatie.
Wat we op de Leidse bedrijventerreinen zien, is het verlengde van de gentrificatie: voorheen ‘gewone’, gemengde terreinen, veranderen in ‘up market’ gebieden. Een hoge dichtheid aan arbeidsplaatsen, een hoge mate waardetoevoeging, veel hoger geschoolden. Er zijn nog klassieke bedrijven op de terreinen als installatiebureaus of aannemers, maar bij nadere beschouwing blijken dat vaak toch gespecialiseerde bedrijven met een eigen niche. Er zijn ten minste drie redenen voor deze gentrificatie van de terreinen:
- Leiden is een volle stad met hoge grondprijzen. Bedrijfstakken met lagere marges, kunnen er niet meer terecht. Dat is anders dan in Alphen of Katwijk en zelfs anders dan Amsterdam, dat in de Noordzeekanaalzone nog steeds ruimte heeft voor extensieve bedrijvigheid.
- ‘Gewone’ bedrijven die werken voor de veeleisende en internationaliserende thuismarkt, moeten aan die eisen voldoen. Het is ‘up or out’.
- De hoogopgeleide beroepsbevolking maakt specialistische productieprocessen mogelijk, niet alleen in het sciencepark, maar ook elders in de stad.
De gentrificatie stelt ook eisen aan de inrichting van de terreinen. Er is meer behoefte aan ondersteunende horeca, kinderopvang, groen, parkmanagement, beveiliging en hier en daar is toevoeging van huizen mogelijk. De bedrijventerreinen verschieten van kleur naar ‘werklandschap’.
De gentrificatie stelt wel hoge eisen aan het incasseringsvermogen van individuele ondernemers. Een generatie geleden kon je nog meubels en witgoed kopen in de binnenstad. Die bedrijvigheid werd in de jaren negentig naar de rand van de stad gedrukt en gold toen als ‘perifere detailhandel’. Intussen is de periferie ook centrumachtige dichtheid gaan vertonen. De ruimte vergende bedrijvigheid wordt weer verder geduwd. Er komt ruimte-intensieve bedrijvigheid voor terug. Voor de stad als geheel is die verschuiving een ‘fact of life’, maar voor individuele ondernemers en hun klantenkringen zijn het soms pijnlijke processen.